Na cytotoxische chemotherapie
- Aanbevolen dosering: 0,5 MIU/kg/dag als subcutane injectie of als intraveneus infuus van 30 minuten
- Eerste dosis: minimum 24 uur na de cytotoxische chemotherapie
- Totdat het verwachte neutrofielennadir is gepasseerd en het aantal neutrofielen de normaalwaarde heeft bereikt
Na myelo-ablatieve therapie
Mobilisatie van PBPCs (chemotherapie)
- Aanbevolen dosering: 1,0 MIU/kg/dag als een continu subcutaan infuus gedurende 24 uur of eenmaal daags een subcutane injectie gedurende 5 tot 7 opeenvolgende dagen.
- Tijdstip van leukaferese
- een of twee leukafereses op dag 5 en 6 zijn meestal voldoende
- Dosering met filgrastim dient te worden gehandhaafd tot aan de laatste leukaferese
- Na myelosuppressieve chemotherapie
- Aanbevolen dosering: 0,5 MIU/kg/dag als dagelijkse subcutane injectie, op de eerste dag na het beëindigen van de chemotherapie totdat het verwachte neutrofielennadir is gepasseerd en het aantal neutrofielen de normaalwaarde heeft bereikt
- Leukaferese dient te worden uitgevoerd in de periode dat de ANC stijgt van < 0,5 x 10 E9/l tot > 5,0 x 10 E9/l
- Voor patiënten die geen uitgebreide chemotherapie hebben ondergaan, is één leukaferese vaak voldoende
- In andere omstandigheden worden extra leukafereses aanbevolen
Mobilisatie van PBPCs bij normale donoren
- Aanbevolen dosering: de 1,0 MIU/kg/dag als subcutane injectie gedurende 4 tot 5 dagen
- Leukaferese dient te worden gestart op dag 5 en te worden voortgezet tot en met dag 6 om 4 x 10 E6 CD34+ cellen/kg lichaamsgewicht van de ontvanger te verkrijgen
Bij ernstige chronische neutropenie
- Aanbevolen aanvangsdosis
- 1,2 MIU/kg/dag door een subcutane injectie, als enkelvoudige dosis of verdeeld over de dag in geval congenitale neutropenie
- 0,5 MIU/kg/dag door een subcutane injectie, als enkelvoudige dosis of verdeeld over de dag in geval van idiopathische of cyclische neutropenie
- Vervolgens
- Dagelijkse toediening als subcutane injectie totdat het aantal neutrofielen 1,5 x 10 E9/l bereikt en boven dit niveau gehandhaafd kan blijven
- Na één of twee weken behandeling mag de aanvangsdosis worden verdubbeld of gehalveerd afhankelijk van het effect bij de patiënt
- Vervolgens kan de dosis iedere 1 tot 2 weken individueel worden aangepast, teneinde het gemiddelde aantal neutrofielen tussen 1,5 x 10 E9/l en 10 x 10 E9/l te handhaven
- Een snellere dosisverhoging kan worden overwogen bij patiënten met ernstige infecties
Patiënten met een HIV-infectie
- Ter correctie van een neutropenie
- Aanbevolen aanvangsdosis: 0,1 MIU/kg/dag als subcutane injectie
- Verhogen met titratie tot een maximum van 0,4 MIU/kg/dag (tot 1,0 MIU/kg/dag bij een klein aantal patiënten) totdat een normaal aantal neutrofielen is bereikt en kan worden gehandhaafd (ANC > 2,0 x 10 E9/l)
- Ter handhaving van een normaal aantal neutrofielen
- De initiele dosis aanpassen naar een dosis om de dag van 30 MIU/dag door middel van een subcutane injectie
- Verdere dosisaanpassingen kunnen noodzakelijk zijn op basis van de ANC van de patiënt om het aantal neutrofielen >2,0 x 10 E9/l te handhaven